Home > Het Westen geeft meer speelruimte aan zijn tegenstander: de radicale islam
Tegenwoordig wordt de samenleving in het Westen geconfronteerd met een steeds zorgwekkender verschijnsel, namelijk de radicale islam. Er worden steeds meer vragen gesteld over hoe daarmee om te gaan[1]. Veel media, politici en academici pakken deze problemen echter aan zonder de oorzaken te analyseren. Vandaag zijn we getuige van een herhaling van fouten die al eerder zijn gemaakt[2]. Het optreden van het Westen ten aanzien van de radicale islam vertoont veel gelijkenis met dat ten aanzien van Iran ten tijde van de revolutie van 1978-1979, en opnieuw met dat ten aanzien van de Arabische landen in 2010-2011[3]. Het is interessant eraan te herinneren dat de leiders van de genoemde landen reeds geconfronteerd waren met het probleem van de radicale islam en pogingen in het werk stelden om dit in te dammen[4].
Sindsdien hebben de westerse regeringen echter gekozen voor een aanpak die hoofdzakelijk gericht is op mensenrechten en democratie, ten nadele van de realiteit ter plaatse in het Midden-Oosten (sociaal-culturele verschillen)[5]. Dezelfde besluiten werden genomen ten aanzien van Tunesië, Egypte en Syrië[6]. In beide gevallen lieten de resultaten niet lang op zich wachten (verergering van de politieke crisis, toename van de repressie, burgeroorlog)[7].
Deze gebeurtenissen tonen de nadelen en tekortkomingen aan van de opzet van de zachte kracht in het Westen, vooral in Europa. De Europese Unie, en tot op zekere hoogte de Verenigde Staten, zijn tegenwoordig meer bezig met het bevorderen van waarden als mensenrechten en democratie, en het sanctioneren van verschillende landen die deze officieel niet respecteren (Iran, Syrië,...)[8].
In het licht van de huidige gebeurtenissen sinds de jaren zeventig heeft het westerse beleid ter bevordering van waarden gemengde resultaten gehad. Hoewel het heeft bijgedragen tot de sociaaleconomische ontwikkeling van de Europese nabuurschap, heeft het ook fenomenen in het leven geroepen zoals migratiecrises die de radicale islam gedeeltelijk naar het Westen hebben geëxporteerd, zoals sinds 2015 in Europa wordt waargenomen (aanslagen, toenemende onveiligheid in de steden, onrust aan de buitengrenzen)[9]. Het beeld van de westerse sancties heeft ook een schaduwzijde, in die zin dat zij niet hebben bijgedragen tot verandering van regime en/of bestuur, laat staan tot de uitroeiing van de radicale islam[10]. Zij hebben ook geleid tot een verdieping van de betrekkingen tussen landen die een probleem vormen voor het Westen[11]. Wij herinneren aan Syrië en Iran, die hun contacten met China en Rusland hebben geïntensiveerd[12]. Bovendien hebben de laatste twee landen een aanzienlijke invloedssfeer in de wereld, onder meer in Afrika en Latijns-Amerika[13]. Via een dergelijk geopolitiek netwerk wordt vastgesteld dat de bevordering van waarden en de sanctionering van niet-naleving niet alleen ondoeltreffend zijn, maar ook gemakkelijk omzeild kunnen worden[14]. Soms hebben zij een averechts effect gehad (burgeroorlog, humanitaire crisis,...), hetgeen mede heeft bijgedragen tot de verspreiding van de radicale islam in het Westen[15]. Men kan niet concluderen dat het Westen ongewild meer ruimte heeft gegeven aan de radicale islam op zijn eigen grondgebied.
2021 Alle rechten voorbehouden door BRAUN