Home > De Visegrád-groep: een hoofdrolspeler voor Europa
Sinds 2015 maakt in de context van de migratiecrisis in Europa een nieuwe regionale actor naam: de Visegrád-groep.
Deze intergouvernementele organisatie van de vier Midden-Europese landen Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije, die na het einde van de Koude Oorlog in 1991 in de gelijknamige Hongaarse stad werd opgericht, heeft een nauwe politieke en economische samenwerking tot stand gebracht om de gemeenschappelijke belangen van de aangesloten landen op Europees niveau beter te behartigen.[1].
In die tijd streefden de vier landen ernaar hun historische verschillen te overbruggen en economische, politieke en culturele belangen te vestigen en te bevorderen, door de wens en het werk om toe te treden tot de Europese Unie of de NAVO[2]. Een van de oorspronkelijke doelstellingen van de Visegrád-groep was het stimuleren van de handel tussen de ondertekenende landen. Om dit te bereiken en te handhaven ondertekenden de staatshoofden en regeringsleiders op 21 december 1991 in Krakau de Middeneuropese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA), die op 1 maart 1993 in werking trad.[3]. De CEFTA, die in vijf jaar tijd geleidelijk tot stand is gekomen en achtereenvolgens is uitgebreid met de landen van Zuidoost-Europa (Roemenië, Bulgarije, Slovenië, Kroatië), is opgezet als een overgangsorganisatie die zich voorbereidt op een volwaardig lidmaatschap van de Europese Unie [4]. Dit werd bereikt door de uitbreidingen in 2004, 2007 en 2013. De organisatie is echter niet volledig verdwenen: tot de leden van de CEFTA behoren nog steeds alle niet tot de EU behorende landen van de Westelijke Balkan (Servië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Albanië, Noord-Macedonië en Kosovo), alsmede Moldavië[5].
Ook na hun toetreding tot de Europese Unie zijn de V4-lidstaten zich blijven inspannen om in de EU met één stem te spreken[6]. Net als de Raad van de Europese Unie wordt de Visegrád-groep geleid door een roulerend voorzitterschap dat een jaar duurt[7].
Onder het huidige Hongaarse voorzitterschap (2021-2022) blijft de groep bijzondere banden aanknopen met andere regionale organisaties, zoals de Benelux, en de reikwijdte van hun samenwerking op het gebied van energie, toerisme en/of justitie verbreden[8].
In de loop der jaren heeft de groep topontmoetingen georganiseerd met niet-Europese landen, zoals Frankrijk, Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Roemenië, Slovenië en Litouwen, alsook met de landen van de Noordse Raad (Scandinavische landen, Finland en IJsland)[9]. Zelfs landen als Egypte, Israël en de Verenigde Staten werden uitgenodigd[10]. Ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de club, dat in Polen werd gevierd, was ook de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, uitgenodigd[11]. De leiders verklaarden dat de strijd tegen Covid-19, migratie en klimaatkwesties prioriteiten voor de groep zijn, gevolgd door het buitenlands en nabuurschapsbeleid van de EU met landen als Rusland, en dat van het in 2009 door Polen en Zweden gelanceerde oostelijk partnerschap, dat Wit-Rusland, Moldavië, Oekraïne en de drie landen van de zuidelijke Kaukasus (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië) omvat.[12]. Zoals het voorlaatste Poolse voorzitterschap in 2020-2021 verklaarde: het oostelijk partnerschap blijft een van de prioriteiten van de Visegrád-groep[13].
Als "soevereinistische club" blijft de Visegrád-groep een belangrijke partner in de Europese sfeer, naast andere Europese regionale samenwerkingsverbanden zoals de "Med 7", bestaande uit de mediterrane EU-lidstaten - Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Cyprus en Malta - en de Nieuwe Hanze in het noorden - bestaande uit de Baltische staten, Scandinavië (met uitzondering van Noorwegen), Nederland, Finland en Ierland[14]. Zelfs het huidige Sloveense voorzitterschap van de EU-Raad onderhoudt nauwe banden met de Visegrád-groep[15]. Voor laatstgenoemde blijft de Visegrád-groep, naast het economisch herstel na de crisis van Covid-19 en de steun voor de toetreding van de landen van de Westelijke Balkan tot de EU, een belangrijke partner bij het oplossen van de migratiecrisis die onder meer wordt veroorzaakt door de (al dan niet gedeeltelijke) militaire terugtrekking van het Westen in Mali en Afghanistan, en bij de bewaking van de grenzen van zowel het Schengengebied als de Europese Unie[16].
2021 Alle rechten voorbehouden door BRAUN